Kritiek op het management: Waarom?

Waarom hebben we tocht kritiek op het “management”?

Het woord “management” is een Engels woord voor “Directeur, Bestuurder, Beheerder, Leider of Zetbaas. De aanduiding “manager” is eigenlijk een “ ordehouder”, een opziener bij het Engelse toneel en belast met een/de organisatie.

En, “management by speech” is, leiding, waarbij men vooral praat (soms met de bijgedachte dat er weinig concrete beslissingen worden genomen, of gepraat om oneffenheden in de organisatie te verdoezelen) . Aldus het “Van Dale woordenboek der Nederlandse taal” (bladzijde 1970, dertiende herziene uitgave)

Vanzelfsprekend moet ik het “management” niet criminaliseren en ook niet per definitie als een “mislukt” beroep benoemen. Het managen is ook iets “ voor elkaar boksen of “fiksen”.

Maar……, de laatste decennia heeft “het management” een zéér nare bijsmaak gekregen omdat kennelijk vele maatschappelijke- en bedrijfsstructuren, als ook de structuren bij de “Overheid” op “zijn kop zijn gezet” door het management, met als argument,” dat de werkzaamheden dan rationeler en veel efficiënter zijn.

In de praktijk is het tegendeel juist de waarheid.

Een en ander heeft betrekking op Nederland maar nu blijkt ook dat de Europese Unie wordt opgezadeld met een uitermate bureaucratisch  en uiterst log instrument in de vorm van de “ Raad van de Europese Unie”.

De Heer Wessel Berkman schreef een artikel in de Telegraaf van 28 februari 2009 dat: “ Het probleem ligt vaak bij de manager”. Hij schrijft verder:” De werknemers – inclusief de manager zelf – verdoen veel tijd met wandelingetjes naar de rookruimte, de toiletten, het koffiezetapparaat en de kopieermachine.

Erger nog: “ uit onderzoek van “The Brown Paper- Company” blijkt dat in veel gevallen 70% van de werkzaamheden niets te maken heeft met de job waarvoor we zijn aangenomen”. De opmerking van de heer Berkman is verontrustend.(noot: waar blijft de reactie van politici die menen de bureaucratie te willen bestrijden?) Het artikel van Drs. Bas Heijne,”Hoer”, in de NRC van 23 juni 2013, heeft dezelfde portee.  In de instituten en organisaties bloeit de egocultuur. De overal klinkende kritiek op hulporganisaties, bestuursorganen, partijen en instituten die in zichzelf gekeerd zijn. De financiële sector is schandelijk zelfbetrokken en, de politiek verliest zich steeds in eigenwaan én het onderwijs is verstrikt in zijn eigen organisatiestructuren.  ( Hierbij is  heel duidelijk de organisatiedrift van het management te onderscheiden!)

Ook in Duitsland waar de Duitse Justitie managers al vervolgde in 1996 omdat er sprake was van “mismanagement” en de kredietcrisis anno 2009 is duidelijk het bewijs daarvan.

“Opnieuw wankelt een gigant in de zorg omdat bestuurders te kwistig waren met miljoenen euro’s. Bij Orbis Medisch Zorgconcern is in korte tijd een tekort van 38 miljoen ontstaan: 700 medewerkers moeten vrezen voor hun baan. Orbis vraagt de gemeente Sittard-Geleen en provincie om bij te springen. De problemen spitsen zich toe op de nieuwbouw van een net geopend, megalomaan medisch centrum in Sittard, het meest moderne ziekenhuis van het land met de luxe van een hotel”.Aldus een bericht van de actualiteit- uitzending EenVandaag op 24 maart 2009 op de TV, Nederland 1.

Dat de Zorgkosten, en de verplichte ziektekostenpremie, een onhaalbaar te betalen niveau bereiken voor heel veel verzekerden is een logisch gevolg en derhalve bijdraagt aan de steeds maar groeiende armoede in Nederland.  De manager heeft daaraan geen boodschap

Ook dit bericht is uiterst verontrustend. Waarom toch zoveel kritiek op het management? Het: management heeft het er zeker zelf naar gemaakt.

Het “procesdenken” van managers berooft de wereld van zijn bezieling, aldus Ad Verbruggen in de NRC. “Talloze leraren, artsen en verpleegkundigen hebben het gevoel dat hun beroep van hen is afgenomen. In de organisatiemodellen van managers zijn zij veranderd in anonieme processoren die extern worden aangestuurd. Dat moet radicaal anders,” Aldus Verbruggen in zijn artikel. Uit zeer betrouwbare bron, een duidelijke praktijkbeleving, heb ik vernomen dat leraren in het bijzondere onderwijs bijna bedolven worden onder het invullen van formulieren en het bijhouden van door de wetgever opgedragen rapporten over de “status en resultaten”, opdat de Onderwijs-  Inspectie kan constateren of een school wel aan de beoogde opdrachten voldoet met betrekking tot de “resultatenprofielen” en dat “aandachtsconsultaties” wel bij de juiste leerlingen wordt gedaan ook al is het Intelligentie Quotiënt lager dan het gemiddelde leerlingprofiel op die school dat  aangeeft. Dat het “management” op scholen zich gedraagt  alsof de scholen bedrijven zijn is  abject te noemen. Dat “de Politiek” niet ingrijpt is een raadsel: mogelijk gewoon uit eigen belang en om de bureaucratie te versterken en de geconsolideerde posities te handhaven. Maar het “management” blijft hun waanzinnige  ideeën uitdragen ook al is de schade aantoonbaar. Prof. dr. B. Smalhout heeft een meesterlijke omschrijving van Managers, in zijn column van 4 oktober 1997, gedaan: “Die supermanagers zijn vermoedelijk ontstaan uit een morbide kruising tussen een seksueel ontremde computer en een futuristisch spoorwegboekje met drukfouten”.

Ook de rechtvaardigheid van organisatiemodellen en de beloning die “het management” zichzelf toekent is onderhevig aan felle protesten, maar politici hebben kennelijk geen macht meer om het tij te keren.

In de gezondheidszorg en in het onderwijs is er een uitdijend management, dat niet alleen een groter deel van het budget voor zichzelf opeist is er felle kritiek, ook op de wijze van beloning en in grote mate de stempeldruk in die sectoren door de werkwijze van managers. De “Diagnose Behandeling Combinatie” het zogenaamde DBC-syteem, is bij veel ziekenhuizen een onwerkbaar systeem gebleken door de overvloedigheid van het “bureaucratische karakter” daarvan. Dr. Agnes Kant, ex  fractievoorzitter van de SP, had over een “ Diagnose – debielen-  Behandel  Combinatie Systeem”.

Het taalgebruik van veel managers is,naar mijn mening,  gewoon infantiel en wijkt af van het gebruikelijke Nederlands dat op scholen wordt gedoceerd, zeker van vóór 1966. In het beleidsprogramma van het kabinet van 14 juni 2007 is zeer duidelijk de stijl en zinsbouw van managers bij de overheid te herkennen.

Prof. Dr. B. Smalhout schreef in zijn column van 14 januari 2006 in de aanhef:” Van alle wartaal die het als een kwaadaardige tumor binnen onze samenleving groeiende management heeft uitgevonden, is de uitdrukking “ transparantie” de meest gevaarlijke. Het is een sociale miskraam uit het huwelijk tussen bedrog en leugens”. ( Noot 2.Een dergelijke omschrijving van “het management”, moet uit een gemoed van woede zijn ontstaan)

De “gebakken lucht effecten” van  het ” managementstaat”, dat daar vanuit gaat voegt niets toe aan duidelijkheid van een probleem of mededeling, zodat het taalgebruik van managers in het geheel gezien, als ongewenst gekwalificeerd  wordt.  Ik vind het een zo slecht gebruik  en betekenisloos van onze taal dat ik het als “walgelijk”  interpreteer.

Het is niet moeilijk een eigen taal te ontwikkelen om anderen op een verkeerd been te plaatsen. Het is in feite een zeer diepe taalarmoede waarin een ziekelijke grondslag ligt van minachting voor anderen. Maar het vooral een stijl die uit eigen koker komt om daarmede een aparte plaatst binnen de gemeenschappen af te dwingen.

Een voorbeeld van een (mijn) eigen ontwikkelde stijl:

“ De opgeroepen associaties bij educatieve programma’s is navenant, gezien het deviante gedrag van de in detentie verkerende cliënten, op het corrigerende gedragsregime van het instituut met een penitentiair karakter”  met een volume-programma”.

Bovengenoemde zin is heel eenvoudig te produceren maar in taalgebruik absoluut belachelijk.

In het beleidsprogramma voor de regering lees ik op bladzijde 6, het volgende: “Enveloppen Natuur, EHS en vitaal platteland (incl. dierenwelzijn) Bij de aanwending van de beide enveloppen voor natuur, EHS en een vitaal platteland zal rekening worden gehouden met onvermijdelijkheden en prioriteiten uit het coalitieakkoord, de realisatie (kwantitatief) van de EHS in2018, realisatie van groen rond de steden en de aanscherping van de samenhang binnen het ruimtelijk beleid.”

(Ruimtelijk beleid moet zijn: “Ruimtelijke beleid”)

Het is een alinea dat werkelijk nergens op slaat. Ongelooflijk voor mij is, dat een dergelijk taalgebruik wordt geaccepteerd binnen regeringskringen en politieke partijen.

Diepe taalarmoede dus.  Prof. Dr. Jaap van Duijn schrijft in zijn column. “Overdosis Managers”, het volgende:

“Onze economie wordt steeds zwaarder belast met mensen die anderen aan het werk te zetten (of er van af houden), die administreren, registreren, adviseren, motiveren en targets vaststellen, cursussen bedenken, processen begeleiden beleidsnota’s schrijven en elkaar bezig houden”.   De opmerkingen van Prof van Duijn sluit naadloos aan, aan de mening van Prof. Smalhout . Beide hooggeleerden hebben een uitstekend taalgebruikt en hun columns zijn een genot om te lezen en iedere onduidelijkheid is afwezig.

Zij zijn niet de enige die felle kritiek hebben op managers. Ik meen dat ze, de managers, zichzelf ondertussen overbodig hebben gemaakt door hun werkelijke incompetentie van inbreng in het maatschappelijke beleid dat ook een hoge dosis megalomane uitspattingen, ter zake hun planmatigheid, een negatieve discussie uitlokt.

Het is een droevige zaak dat, door fatalisme van anderen, het management rustig hun gang kan gaan om “ de boel” te verzieken. Een voorbeeld van “de boel verzieken” staat in de Telegraaf van 9 april 2009 op pagina 30.

“Fraude vreet bedrijf van de kop af leeg”.  “Bedrijven zien door fraude miljarden euro’s aan artikelen de deur uit glippen. De mythe is dat tijdelijke, niet loyale, inhuurkrachten de boel bestelen. Onjuist, zo blijkt uit onderzoek van bedrijfsadviseur Price- waterhouse-Copers (PwC). De fraudeurs zitten voor liefst een kwart in het hogere management, zijn vrijwel altijd man en doorgaans langer dan twee jaar in dienst”.

Zit er dan toch een “crimineel tintje” aan het vak “manager”, met taalarmoede en de bonuscultuur, dat de wereld bijna op de rand economisch gapende afgrond heeft gezet, zoals de kredietcrisis bewijst?  Tenzij de berichtgeving onjuist is, zijn de feiten zeer verontrustend omdat de politiek het volledig laat zitten.  Nederland moet op de schop en wel heel snel én we moeten ons, “kennelijk”, ontdoen van managers die bestuurskunde of bedrijfskunde hebben gestudeerd. Dat politici hun image niet willen bederven door in te grijpen in dit “verrottingsproces” is hun lafheid. Dr. Stef Blok (VVD) heeft het wel gemeend gezegd in een interview dat de ” bestuurlijke managementlagen” weg moeten. Hij staat hierin kennelijk alleen.  Hij is in ieder geval zeer moedig geweest het op zijn bekende en uiterst beschaafde manier het probleem manager in de schijnwerpers te plaatsen. Maar het oude adagium zegt:” Er zijn meer mensen ziende blind  dan er mensen zijn  die niet kunnen zien”.

*) Overgenomen uit de nieuwsbrief van Een Vandaag op 24 maart 2009.

A.R. Girbes sr. Bijgewerkt op 7 augustus 2012.

Dit bericht is geplaatst in Actueel met de tags , , , . Bookmark de permalink.